Novem- Nederlandse Oragnisatie voor Energie en Milieu zoeken sitemap contact english
logo Novem
Mijn Novem
Nieuws
Agenda
Specials
Projecten
Uw sector
Onderwerpen
Over Novem
Subsidies
Publicaties

Introductie
Nieuws
Agenda
Aanpak
Woningbouw
Utiliteitsbouw
Hulpmiddelen
Binnenklimaat
Energiepakketten
EPC en DuBo
Termen Definities
Literatuur
Oplossingen
Projecten
Subsidie
Handhaving
Contact
home  ·  Specials ·  Nieuwbouw en EPN ·  Utiliteitsbouw ·  Hulpmiddelen ·  Download het gratis programma EP Varianten Utiliteitsgebouwen V2.11
Print deze pagina Stuur pagina door Voeg pagina toe aan favorieten
Utiliteitsbouw


31-01-2003
Download het gratis programma EP Varianten Utiliteitsgebouwen V2.11

EP-var-icon.gifU treft op deze pagina een mogelijkheid om de nieuwe versie van het programma EP Varianten Utiliteitsgebouwen gratis te downloaden. Dit programma is gebaseerd op de nieuwe energieprestatienorm NEN2916:2001.

Het doel van het programma EP Varianten Utiliteitsgebouwen is het verkrijgen van een indicatie van de energieprestatie van een nog te ontwerpen gebouw en het bestuderen van effecten van energiebesparende maatregelen op de energieprestatie zonder dat de exacte gegevens van het gebouw en installaties bekend zijn.

Het nieuwe EP varianten programma V2.11

Wat is er nieuw in versie V2.11?

020600a1.gif

Versie 2.11 van het programma is een verbeterde versie van versie 2.1 die vanaf nu niet meer te downloaden is.

Naast de belangrijke aanpassingen zoals vermeld onder versie 2.1 zijn er de volgende aanpassingen gedaan:

  • voor de gebruiksfuncties kantoor, onderwijs en winkel zijn de installatiekosten opnieuw vastgesteld
  • alle kosteninformatie is vastgesteld op basis van prijspeil 01-09-2002
  • verder zijn een paar kleine onhandigheden in het programma aangepast zodat het makkelijker te gebruiken is

De onderstaande aanpassingen werden in versie 2.1 gerealiseerd:

  • de energieprestatie (EPC en Qpres;tot/Qpres;toelaatbaar) wordt berekend conform NEN 2916:2001
  • de eisen conform het nieuwe Bouwbesluit (1 januari 2003) zijn geimplementeerd
  • de mogelijkheid om lineaire koudebruggen volgens de forfaitaire methode in de EPC mee te nemen
  • nieuwe kosteninformatie in euro’s op basis van prijspeil 01-01-2002
  • de behaaglijkheidsmodule is nu als aanvinkoptie beschikbaar i.p.v. een vast tabblad, waardoor het programma gebruikersvriendelijker is geworden voor architecten en ontwerpers

Het oude EP varianten programma

020600a2.gif

Vanaf de invoering van het nieuwe Bouwbesluit (naar verwachting per 1 januari 2003) moet gerekend worden volgens de nieuwe norm NEN 2916:2001. Tot die tijd kan gerekend worden volgens de NEN 2916:1998. Het oude EP varianten programma V2.0 rekent volgens deze norm.

Achtergrond

Het doel van het programma EP Varianten Utiliteitsgebouwen is het verkrijgen van een indicatie van de energieprestatie van een nog te ontwerpen gebouw en het bestuderen van effecten van energiebesparende maatregelen op de energieprestatie zonder dat de exacte gegevens van het gebouw en installaties bekend zijn.

Het programma is in beginsel bedoeld om in een vroegtijdig ontwerpstadium te kunnen vaststellen met welke combinaties van energiebesparende maatregelen een gewenst EPC-niveau is te realiseren voor een eigen ontwerp. Hierbij wordt ook een indicatie van de kosten van energiebesparende maatregelen gegeven.

Omdat het programma op een aantal onderdelen van de EPC van vastgestelde uitgangspunten uitgaat en er bovendien voor de gebruiksvriendelijkheid voorkeurskeuzen gemaakt zijn, zijn de berekeningen niet bedoeld voor het maken van de vereiste EPC-berekening bij een bouwaanvraag.

In november 2000 is het programma uitgebreid met een module die een voorspelling geeft van het thermisch binnenklimaat (behaaglijkheid). In oktober 2002 is versie 2.1 verschenen die rekent volgens de nieuwe norm (NEN 2916:2001) en waarbij de behaaglijkheidsmodule optioneel is gemaakt.

Toelichting op de behaaglijkheidsmodule

In het programma is een nieuw tabblad "Binnenklimaat" opgenomen (in de nieuwe versie is dit een aanvinkoptie) waarmee een indruk kan worden verkregen van de thermische behaaglijkheid van kantoor-, onderwijs-, winkel- en klinische gezondheidszorggebouwen.

De module kan op twee manieren gebruikt worden:

  • Standaard doet het programma een voorzet voor de maatgevende (slechtste) gevel en de daarachter liggende vertrekken waar mogelijk de meeste problemen met betrekking tot de temperatuuroverschrijding zijn te verwachten. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de combinatie van raampercentage, ZTA van het glas, zonwering en oriëntatie van de gevels. Naar keuze kan het effect van gebouw- en installatieparameters op het binnenklimaat afgelezen worden in een kleurenbalkje. Er is een onderscheid naar 4 verschillende klimaatklassen gemaakt, variërend van ´zeer goed´ (donker groen vakje) tot ´slecht´ (rood vakje).
  • Door het gewenste binnenklimaat in de kleurenbalk aan te klikken, zal het programma aangeven met welke vorm van koeling in combinatie met het ventilatievoud aan dit binnenklimaat voldaan kan worden. Hierbij worden de bouwkundige gegevens niet gewijzigd.

Bij het bepalen van het thermisch binnenklimaat wordt rekening gehouden met de bouwkundige gegevens van het vertrek (raampercentage, zonwering, gegevens voor de uitvoering en samenstelling van plafond, vloer, binnenwand en borstwering, type glas). Daarnaast wordt rekening gehouden met de oriëntatie van het vertrek, de optredende interne warmtelast en het type installatie dat toegepast wordt.

Voor het voorspellen van de thermische behaaglijkheid in kantoorgebouwen wordt gebruik gemaakt van het behaaglijkheidsmodel uit ISSO 37. Dit model is in principe toegesneden op kantoorvertrekken met buitenzonwering. Bij toepassing van andere raam/zonweringssystemen (met name systemen met ZTA > 0.4) moet rekening worden gehouden met minder betrouwbare voorspellingen.

Voorbeeld behaaglijkheidsmodule referentiegebouw

Bij het rekenprogramma wordt een aantal voorbeelden meegeleverd. Een van de voorbeelden betreft een kantoorgebouw met een gebruiksoppervlakte van 12000 m². In dit voorbeeld is een aantal varianten doorgerekend. Uitgangspunt bij het opstellen van deze varianten is dat voldaan wordt aan de Bouwbesluit-eis (EPCkantoor < 1,60), zoals deze tot 1 januari 2003 van toepassing is.

Kantoorgebouw 12000 m² met raampercentage van 50%
In dit voorbeeld wordt een EPC van 1,55 gerealiseerd door HR+ glas toe te passen met een (standaard) ZTA van 60%. Daarnaast wordt de lucht die in het gebouw ingeblazen wordt beperkt gekoeld. Door het toepassen van deze maatregelen wordt weliswaar aan de EPC-eis voldaan, maar ontstaat in de vertrekken die aan de westgevel gelegen zijn een slecht thermisch binnenklimaat (meer dan 200 weeguren).

Het is echter ook mogelijk om met andere maatregelen te voldoen aan de EPC-eis. Door een zonwerende beglazing toe te passen met een ZTA van 40% en in plaats van beperkte koeling een koelplafond of klimaatplafond toe te passen wordt een EPC van 1,53 gerealiseerd. EP Varianten Utiliteitsgebouwen laat in dit geval zien dat het thermisch binnenklimaat dan aanzienlijk verbetert. Het binnenklimaat krijgt dan de classificatie ´zeer goed´, dit komt overeen met minder dan 100 weeguren per jaar.

EP Varianten Utiliteitsgebouwen geeft naast de genoemde EPC en classificatie van het binnenklimaat ook een indicatie van de kosten van de energiebesparende maatregelen. In het bovenstaande voorbeeld blijkt dat de kosten voor de energiebesparende maatregelen van ongeveer fl. 755,- (€ 343) stijgen naar ca. fl. 1034,- (€ 470) per m². Een aanzienlijke stijging dus! Dat het niet altijd noodzakelijk is dat de kosten stijgen om een beter binnenklimaat te realiseren illustreert het volgende voorbeeld.

Kantoorgebouw 12000 m² met een raampercentage van 35%
In dit voorbeeld wordt een kantoorgebouw met een gebruiksoppervlakte van 12000 m² beschouwd. Het raamoppervlak beslaat 35% van het geveloppervlak. Een EPC van 1,55 kan gerealiseerd worden door HR+ beglazing met een ZTA van 0,6 toe te passen. Daarnaast wordt de toegevoerde ventilatielucht beperkt gekoeld. In de vertrekken die gelegen zijn aan de westgevel zal dan een thermisch onacceptabel binnenklimaat ontstaan. De gewogen temperatuuroverschrijding (GTO) zal dan meer dan 200 weeguren bedragen. Ondanks het feit dat duurder (zonwerend) glas toegepast wordt, zullen de totale kosten voor de energiebesparende maatregelen zelfs dalen. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat er in de zomer minder zonnewarmte door het glas naar binnen komt. Hierdoor kan een kleinere koelmachine toegepast worden. De totale kosten voor de energiebesparende maatregelen per m² dalen van fl. 695,- (€ 315) naar fl. 687,- (€ 312). Het toepassen van deze maatregel is dus ook vanuit het oogpunt van kosten een aanrader!

Voorbeeld behaaglijkheidsmodule praktijkvoorbeeld

Stadsdeelhuis Amsterdam-Noord

Met behulp van het programma EP-Varianten V2.0 is voor het Stadsdeelhuis Amsterdam-Noord een behaaglijkheidsstudie uitgevoerd.

De gegevens van het Stadsdeelhuis zijn in EP-Varianten ingevoerd. Hieruit blijkt dat, als gevolg van het toepassen van een klimaatplafond en zonwerend glas, het binnenklimaat op alle oriëntaties als ´zeer goed´ te bestempelen is. In de uitgangssituatie is een Q/Q van 0.86 gerealiseerd. In EP-Varianten zijn de investeringskosten voor het pakket aan energiebesparende maatregelen bepaald op € 504,-. Onderzocht is of het ook mogelijk is om met een ander pakket aan maatregelen een gelijkwaardig binnenklimaat te realiseren waarbij nog steeds voldaan wordt aan de EPC-eisen. De resultaten van de berekeningen zijn opgenomen in de onderstaande tabel.

 
binnenklimaat
D Q/Q
kosten €/m²
kosten f / m²
klimaatplafond

Noord

-
504
1110
Oost
-
504
1110
Zuid
-
504
1110
West
-
504
1110
beperkte koeling, n = 2

Noord

-0.01
371
817
Oost
-0.01
371
817
Zuid
-0.01
371
817
West
-0.01
371
817
volledige koeling, n = 6

Noord

+0.08
472
1041
Oost
+0.08
472
1041
Zuid
+0.08
472
1041
West
+0.08
472
1041

Uit de tabel blijkt dat wanneer het gebouw beperkt wordt gekoeld en er dus geen klimaatplafond toegepast wordt, zowel de Q/Q als de investeringskosten dalen. Bijkomend effect is echter dat het binnenklimaat aanzienlijk verslechtert. Door het ventilatievoud te verhogen tot 6-voudig kan een redelijk goed binnenklimaat gerealiseerd worden. De Q/Q stijgt dan echter met 0.08. Daar staat tegenover dat de investeringskosten lager zijn dan bij de situatie met het klimaatplafond. Door aan de zuidgevel binnenzonwering toe te passen kan eenzelfde binnenklimaat gerealiseerd worden als bij toepassing van een klimaatplafond.
Voor binnenzonwering worden in EP-varianten geen kosten in rekening gebracht. Het verschil in kosten tussen de situatie met koelplafond en de situatie met volledige koeling is vrij groot. De kosten van binnenzonwering zullen dit ´gat´ niet volledig vullen. Daarmee blijft deze variant dus goedkoper dan de variant met klimaatplafond.

EP-var-icon.gifDownload het programma

Het Windowsprogramma EP Varianten 2.1 is te downloaden als ´setup211.exe´(1238 kb)



Nieuwsbrief december 2003: Stedelijke vernieuwing
Nieuwsbrief november/ december 2003: Nieuwbouw & EPN
Eerste Praktijkfestival groot succes
Winnaar EPL monitor 2003
Klimaatbeurs Noord-Holland 2004
Cursus wijk- en buurtontwikkeling
Klimaatbeurs Noord-Holland 2004
Cursus Succesvolle stedelijke vernieuwing
Kompas Energiebewust Wonen en Werken
Nieuwbouw en EPN
EPA Professionals
GROEN BELEGGEN EN GROEN FINANCIEREN
Onderhoudskosten tuinkamerwoning
Leidschendam-Voorburg, De Prinsenhof
Hilversum, Liebergen
Haarlem, Delftwijk
SVB: tijdelijke stimuleringsregeling verwerking baggerspecie
Programma Mobiliteitsmanagement
Subsidieprogramma Ruimtelijke Ordening en Vervoer (RO&V)
Programma Fiets en OV
Lage temperatuursystemen
Lage temperatuursystemen
Lage-temperatuursystemen
Lage-temperatuursystemen
Mijn Novem    Nieuws    Agenda    Specials    Projecten    Uw sector    Onderwerpen    Over Novem    Subsidies    Publicaties