Novem- Nederlandse Oragnisatie voor Energie en Milieu zoeken sitemap contact english
logo Novem
Projecten
Uw sector
Onderwerpen

Introductie
Aanpak
Woningbouw
Hulpmiddelen
Ervaringen
Referentiewoningen
Binnenklimaat
Energiepakketten
EPC en DuBo
Termen Definities
Literatuur
Utiliteitsbouw
Oplossingen
Projecten
Subsidie
Handhaving
Contact
Zoeken
home  ·  Specials ·  Nieuwbouw en EPN ·  Woningbouw ·  Lineaire koudebruggen
Print deze pagina Stuur pagina door Voeg pagina toe aan favorieten
Woningbouw


01-08-2003
Lineaire koudebruggen

Algemeen

Met de wijziging van het Bouwbesluit per 1 januari 2003 zijn ook de energieprestatienormen gewijzigd. Voor woningbouw is de energieprestatie-eis onveranderd, voor utiliteitsbouw zijn de energieprestatie-eisen aangescherpt. Wel is voor zowel woning- als utiliteitsbouw de bepalingsmethode gewijzigd. Belangrijkste wijziging zijn de lineaire koudebruggen, welke nu moeten worden meegenomen in de bepalingsmethode.kbrug.gif

Een koudebrug is een deel van de constructie waar de warmteweerstand (isolatie) geringer en daarmee het warmteverlies groter is dan in de omringende constructie, een ‘thermisch lek’. Een lineaire koudebrug is de aansluiting van twee of meer constructie-elementen, bijvoorbeeld een aansluiting van het dak en de begane grondvloer op de gevel of een randaansluiting rond een kozijn.

Het warmteverlies door een lineaire koudebrug wordt middels een lineaire warmtedoorgangscoëfficiënt (y) berekend. De lineaire warmtedoorgangscoëffciënt (W/mK) geeft het energieverlies per m1koudebrug per graad temperatuurverschil en heeft dus invloed op het transmissieverlies. In de NEN 1068:2001 en de NPR 2068:2002 wordt de bepalingsmethode van de lineaire warmtedoorgangscoëfficiënt gegeven.

Het totale transmissieverlies wordt bepaald door het warmteverlies door de constructiedelen en de bijbehorende lineaire koudebruggen. In de berekening van het warmteverlies van de begane grondvloer wordt naast het (lineaire) warmteverlies naar buiten ook het positieve effect van de grond meegenomen. Het warmteverlies van de begane grondvloer wordt bepaald door de warmteweerstand van de vloer, eventueel de kruipruimte en een grondpakket van 10 m. Ook is het mogelijk een onderscheid te maken tussen de warmteweerstand van de rand- en middenzone van de vloer. Dit omdat de randzone een groter effect heeft op het warmteverlies dan de middenzone.

Kijk hier voor meer informatie over de veranderingen in de norm en berekening

Lineaire koudebruggen in de EPC

Voor de berekening van de lineaire koudebruggen kan worden uitgegaan van:

Kijk hier voor het effect van de verschillende methode op de EPC.

Forfaitaire methode

Aanbevolen wordt in eerste instantie gebruik te maken van de forfaitaire methode. De forfaitaire (vereenvoudigde) methode wordt beschreven in hoofdstuk 13 van de NEN 1068. Voor de invoer van de lineaire koudebruggen dient bij de begane grondvloer de perimeter (P) en de hoogte van de kruipruimte (hkr) ingevoerd te worden. De perimeter is de omtrek van de begane grondvloer voor zover deze grenst aan de buitenlucht of een aangrenzende onverwarmde ruimte (AOR). Bij de forfaitaire methode wordt een AOR of AOS (serre) immers als buiten beschouwd. In onderstaande figuren is middels een gekleurde stippellijn aangegeven welke lengte voor de perimeter ingevuld dient te worden.

perimeter.gif

Voor de berekening van het transmissieverlies, inclusief de lineaire warmteverliezen, wordt uitgegaan van een standaardcorrectie, een forfaitaire toeslag op de warmtedoorgangscoëfficiënt (U) van 0.1 W/m²K.

Met de perimeter wordt het transmissieverlies door de begane grondvloer, verrekend met het positieve effect van de grond en het lineaire warmteverlies naar de buitenlucht.

Uitgebreide methode met forfaitaire details

Voor de uitgebreide methode wordt verwezen naar de NPR 2068.

Verschil ten opzichte van de forfaitaire methode is dat wanneer gekozen wordt voor de uitgebreide methode voor de invoer van de lineaire koudebruggen ook bij de gevels en daken de lineaire koudebruggen ingevoerd moeten worden.

Voor de invoer van de lineaire koudebruggen dient de categorie (dak, gevel of diverse) en het type detail aangegeven te worden. In de berekening wordt uitgegaan van een forfaitaire waarde voor de lineaire warmtedoorgangscoëfficiënt. In hoofdstuk 8 van de NPR 2068 worden de lineaire warmtedoorgangscoëfficiënten voor verschillende forfaitaire details gegeven.

In tegenstelling tot woningbouw zijn voor utiliteitsbouw (nog) geen forfaitaire waarden voor de lineaire warmtedoorgangscoëffciënt beschikbaar. Dit omdat er voor utiliteitsbouw ook veel minder standaard details zijn. Wel kan gebruik gemaakt worden van de woningbouwdetails.  

Opgemerkt wordt dat uit een onderzoek bij een aantal woningen, dat gedaan is voor deze site, is gebleken dat het hanterne van deze methode met forfaitaire details nauwelijks voordelen biedt ten opzichte van de forfaitaire methode. Uitgebreid rekenen heeft alleen zin als de y-waarden van de werkelijkde details worden ingevoerd.

Wwanneer uitgegaan wordt van de uitgebreide methode en bij aanwezigheid van een AOR of AOS kunnen  verschillende perimeters worden onderscheiden:

  1.        P1, de perimeter tussen de woon-/ utiliteitsfunctie en buiten
  2.        P2, de perimeter tussen de woon-/ utiliteitsfunctie en de AOR/ AOS
  3.        P3, de perimeter tussen de AOR/ AOS en buiten

In onderstaand figuur zijn de verschillende perimeters weergegeven.

AOR.gif

Perimeter P1 dient bij de begane grondvloer ingevoerd te worden, perimeter P2 wordt bij de gevel grenzend aan de AOR/ AOS ingevuld en perimeter P3 wordt bij de begane grondvloer van de AOR/ AOS ingevuld. Opgemerkt wordt dat een AOR/ AOS een gunstig effect heeft op de EPC.

Uitgebreide methode met SBR referentiedetails of eigen details

Naast de forfaitaire details is het ook mogelijk gebruik te maken van de SBR referentiedetails. In deze publicatie worden voor verschillende details (houtskelet- en gietbouw) de lineaire koudebruggen gegeven. Opgemerkt wordt dat wanneer het detail afwijkt van het SBR referentiedetail er 25% bij de lineaire warmtedoorgangscoëfficiënt opgeteld dient te worden. Hieronder zijn twee voorbeelden van de SBR referentiedetails met bijbehorende y-waarden gegeven. Voor meer informatie zie; www.sbr.nl.

sbr.gif

Voor het berekenen van de lineaire warmtedoorgangscoëfficiënt van eigen details kan gebruik gemaakt worden van bijvoorbeeld de computerprogramma's Trisco, Bisco, Kobra en Eurokobra. Opgemerkt wordt dat hiervoor inzicht in de berekeningswijze van de lineaire warmtedoorgangscoëfficiënt vereist is. Voor meer informatie zie; www.physibel.be. Ook wordt er gewerkt aan een nieuwe NPR met een speciale flexibele koudebrugcataglogus, waarmee voor vrijwel elk detail de lineaire warmtedoorgangscoëfficiënt eenvoudig kan worden bepaald.

Aandachtspunten

Wanneer gekozen wordt voor de uitgebreide methode dient extra aandacht te worden besteed aan de invoer van lineaire koudebruggen van hoek- en gevelaansluitingen en van een kelder.

Aansluiting constructiedelen

Bij het bepalen van de lengte van de lineaire koudebruggen moet aan de binnenzijde van de constructie worden gemeten. Om te voorkomen dat lineaire koudebruggen dubbel worden meegenomen, dient de lineaire koudebrug bij een gevelaansluiting maar bij één van de gevels ingevuld te worden. Ook bij hoekaansluitingen moet een keuze gemaakt worden bij welke gevel  de lineaire koudebrug ingevuld wordt.

Omdat de lineaire koudebrug van een gevelaansluiting bij een woningscheidende wand van een rijtjeswoning wordt gedeeld met de buren, wordt ook de lineaire warmtedoorgangscoëfficiënt gedeeld. Voor de invoer van deze lineaire koudebrug dient bij de categorie gekozen te worden voor ‘eigen waarde’.  Wanneer voor de lineaire warmtedoorgangscoëfficiënt van bijvoorbeeld een gevelaansluiting met een aangrenzend verwarmde ruimte wordt uitgegaan van y = 0.15 W/mK, dan dient bij de lineaire koudebrug een y = 0.08 W/mK ingevuld te worden.

Kelder

De invoer van lineaire koudebruggen van een kelder is afhankelijk van hoe de kelder beschouwd wordt.

Wanneer de kelder beschouwd wordt als aangrenzend onverwarmde ruimte (AOR) wordt bij de forfaitaire methode de kelder als buiten beschouwd. De perimeter is dan gelijk aan de omtrek van de begane grondvloer (incl. kelder) voor zover deze grenst aan de buitenlucht. In onderstaand figuur is aangegeven welke lengte voor de perimeter ingevuld dient te worden. De kelder wordt eigenlijk compleet buiten beschouwing gelaten.

Het positieve effect van de kelder als AOR (thermische buffer) wordt bij de forfaitaire methode dan ook niet meegenomen.

kelder.gif

De kelder als verwarmde zone heeft een positief effect op de EPC. Randvoorwaarde is wel dat de kelder in dit geval geisoleerd moet zijn. Omdat in de norm niet duidelijk vermeld wordt hoe bij aanwezigheid van een kelder omgegaan dient te worden met de  perimeter wordt voorgesteld voor de lengte uit te gaan overeenkomstig bovenstaand figuur.

Wanneer gekozen wordt voor de uitgebreide methode voor het berekenen van het transmissieverlies voor lineaire koudebruggen dan dient de lengte van de lineaire koudebruggen met bijbehorende lineaire warmtedoorgangscoëfficiënt ingevuld te worden.

Voor de lineaire warmtedoorgangscoëfficiënt kan gebruik gemaakt worden van de forfaitaire of SBR-referentiedetails. Vanwege het ontbreken van forfaitaire en SBR referentiedetails van de kelder zal gebruik gemaakt moeten worden van eigen details met bijbehorende lineaire warmtedoorgangscoëfficiënten.

 



Aanscherping EPC woningbouw in 2006
Controleert u uw eigen berekeningen al met EPCheck?
Nieuwsbrief Nieuwbouw & EPN oktober 2004
Bijeenkomsten 'Handhaving EPN' groot succes
Klimaatbeurs Noord-Holland 2004
30-11-2004 Amsterdam: Workshop Gemeenten en Energiebesparing in de Woningbouw
23-11-2004 Rotterdam: Workshop Gemeenten en Energiebesparing in de Woningbouw
26-10-2004 Apeldoorn: Workshop Gemeenten en Energiebesparing in de Woningbouw
MJA Projectinformatie
Nieuwbouw en EPN
GROEN BELEGGEN EN GROEN FINANCIEREN
Stedelijke Vernieuwing
Onderhoudskosten tuinkamerwoning
Rotterdam, Havenbaron
Malden, Plan Zonnekant
Utrecht, Kersentuin
Subsidie aanvragen bij Milieu & Technologie
Formulieren voor projectuitvoering en afronding NEO projecten
Mobiliteitsmanagement 2004 open
Subbied: Regeling eenmalige uitkering baggerwerkzaamheden bebouwd gebied
NEN 5128:2004, EPC & Kosten de nieuwe norm
Decentrale ventilatie
Concept urban villa
Basis Urban Villa
Projecten    Uw sector    Onderwerpen    Disclaimer

Alle rechten voorbehouden. © Novem