Omschrijving bedrijf
NV Waterwinningsbedrijf Brabantse Biesbosch (WBB) is in Werkendam gevestigd en levert al meer dan 25 jaar gezuiverd rivierwater voor de verdere productie van drinkwater en industriewater. Het ongezuiverde oppervlaktewater wordt door WBB uit de Maas opgepompt en gedurende 5 tot 6 maanden in 3 grote spaarbekkens in de Brabantse Biesbosch opgeslagen. Nadat via natuurlijke processen en fysisch / chemische bewerkingen een voorzuivering heeft plaats gevonden, wordt het oppervlaktewater getransporteerd naar de 3 afnemers: Waterbedrijf Europoort, Delta Nutsbedrijven en Waterleidingbedrijf Noord-West Brabant. Door WBB wordt momenteel ruim 170 miljoen m³ voorgezuiverd oppervlaktewater aan bovengenoemde waterbedrijven geleverd. Samen met de Provincie Noord Brabant zijn deze 3 bedrijven de aandeelhouders van NV Waterwinningsbedrijf Brabantse Biesbosch. Bij WBB zijn momenteel ongeveer 60 medewerkers in dienst.
|
|
Membraanfilter |
Projectomschrijving
Een niet verwaarloosbaar deel van het door WBB voorgezuiverde oppervlaktewater wordt door eerder genoemde waterbedrijven afgezet als industriewater. Verwacht wordt dat vanwege het gevoerde overheidsbeleid de industrie steeds meer zal overschakelen van het gebruik van bronwater naar oppervlaktewater. Hiernaast is er een trend te bespeuren, dat industrieën zich steeds meer richten op de kernactiviteiten en nevenactiviteiten als proceswatervoorziening aan derden uitbesteden. Tegen deze achtergrond en vanwege enkele positieve ontwikkelingen op het gebied van membraanzuivering was WBB al enige tijd ge‹nteresseerd om de productie van industriewater met behulp van membraantechnologie nader te onderzoeken.
Een belangrijk nadeel van ultrafiltratie van relatief schoon oppervlaktewater is, dat er vaak een snelle dichtslibbing optreedt van de membraanporiën door kleine deeltjes in het te zuiveren oppervlaktewater waarvan de diametergrootte vergelijkbaar is met de poriediameter van de membranen. Uit in 1996 en 1997 uitgevoerde projecten was inmiddels bekend geworden dat onder bepaalde omstandigheden de dosering van flocculatiemiddelen een positief effect kan hebben op de stabiele bedrijfsvoering van ultrafiltratie-installaties. Medio 1997 is door WBB dan ook het besluit genomen om duurproeven uit te voeren in een proefinstallatie, waarbij het effect van vlokmiddeldosering op het functioneren van de ultrafiltratie-installatie op eenduidige wijze diende te worden vastgesteld. Bij de uitvoering van het onderzoek is ondersteuning verleend door deskundigen van de TU Delft en het ingenieursbureau DHV.
De proefinstallatie
Om de effecten van vlokmiddeldosering op het functioneren van een membraaninstallatie op eenduidige wijze vast te stellen is een proefinstallatie gebouwd, die uit twee identieke reinigingsstraten bestaat. (zie schema 1). In een van de twee straten wordt vlak voor de ultrafiltratie-eenheid vlokmiddel gedoseerd, de identieke ultrafiltratie-eenheid in de andere straat fungeert als referentie-eenheid. Om alle andere invloedsfactoren zoveel mogelijk te elimineren:
- worden beide parallele straten met het zelfde water doorstroomd;
- wordt de flux over de membraaninstallaties in beide straten (d.m.v. regelkleppen) gelijk gehouden (waardoor beide membraaninstallaties continu aan dezelfde vuillast zijn onderworpen);
- worden beide ultrafiltratie-eenheden volgens hetzelfde programma en met dezelfde frequentie gereinigd.
Beide ultrafiltratie-installaties bestaan uit 3 inch modules (3 meter lang) met 5,2 mm tubulairen. Het totale membraanoppervlak per straat bedraagt 10 m². De installaties zijn geleverd door Stork Friesland. In de periode half februari tot half mei 1998 heeft de proefinstallatie vrijwel continu gedraaid.
Elke 10 minuten werd hydraulische reiniging toegepast, waarmee een groot deel van de "reversibele" vervuiling uit het systeem kon worden verwijderd. Daarnaast vond elke 3 uur chemische reiniging m.b.v. (50 ppm) waterstofperoxide plaats, soms werd hierbij zoutzuur toegevoegd. Als vlokmiddel is ijzerchloride (3 mg/l) toegepast.
Meetresultaten
Door middel van de duurproeven is onomstotelijk vastgesteld dat als gevolg van de dosering vlokmiddelen een veel geringere vervuiling van het membraanoppervlak optreedt. E.e.a kan het duidelijkst gekwantificeerd worden door middel van de genomineerde transmembraan-flux. Dit is de flux, die (bij 10 °C) optreedt wanneer een drukverschil van 1 bar over het membraanfilter wordt aangelegd. Uit de duurproeven is naar voren gekomen dat als gevolg van de vlokmiddeldosering de gemiddelde genormaliseerde transmembraanflux toeneemt van circa 60 l/m².h.bar tot ongeveer 300 l/m².h.bar. Tijdens de duurproeven is bovendien aangetoond dat de hydraulische reiniging van de membranen aanzienlijk verbetert indien tijdens de "forwardflush" een combinatie van water en lucht wordt gebruikt.
|