Essentie EPC
De energieprestatie van een gebouw is een maat voor de gemiddelde energie-efficiëntie van dat gebouw, inclusief technische installaties.
Het begrip energieprestatiecoëfficiënt (EPC) wordt geïntroduceerd in de energieparagrafen van het Bouwbesluit en in de normbladen van het NEN, voorheen Nederlands Normalisatie Instituut te Delft. Hiermee kan de energie-efficiëntie van een gebouw worden uitgedrukt in één getal.
De essentie:
1. De energieprestatie wordt uitgedrukt in EPC
2. EPC staat voor energieprestatiecoëfficiënt
3. Hoe lager de EPC, hoe beter de energie-efficiëntie is
4. EPC is een maat voor de energie-efficiëntie van gebouwen inclusief installaties
5. Het totale energiegebruik voor energieprestatieberekeningen volgens NEN 2916 bestaat uit:
- verwarming
- ventilatoren
- verlichting
- bevochtiging
- koeling
- pompen
- warm tapwater
En de aftrekposten:
- fotovoltaïsche zonnecellen
- compensatie voor elektriciteitslevering warmte-kracht (WK)
Energiegebruik in EPN (voorbeeld ziekenhuis)
|
verwarming
|
30%
|
warmtapwater
|
2,5%
|
bevochtiging
|
3,5%
|
pompen
|
2%
|
ventilatoren
|
16%
|
koeling
|
7%
|
verlichting
|
28%
|
energiegebruik
niet in EPN
(o.a. niet gebouwgebonden apparatuur en liften)
|
11%
|
totaal
|
100%
|
|
|
De energieprestatienormen gaan alleen over het energiegebruik dat voor het gebouw zelf nodig is. Procesgebonden energiegebruik, zoals dat van computers, medische apparatuur, vriescellen, valt daar dus buiten.
Voor de berekening van de EPC zijn uitgangspunten vastgelegd in de energieprestatienorm. Hiermee wordt de energie-efficiëntie van utiliteitsgebouwen vergelijkbaar.
De EPC is zodanig gedefinieerd dat ook uitgangspunten betreffende gebruiksgedrag noodzakelijk zijn. Bijvoorbeeld voor de gemiddelde binnentemperatuur of het warmtapwatergebruik.
De uitgangspunten in de energieprestatienormen zijn gebaseerd op gemiddeld gedrag en sluiten daardoor aan bij de huidige gebruikseisen. Andere uitgangspunten betreffen bijvoorbeeld klimaatfactoren (buitentemperatuur, aantal uren zonneschijn).
Voorbeeld energiebalans ziekenhuis
(aandeel energiegebruik in het totaal
volgens EPN )
|
Voorbeeld energiebalans ziekenhuis
(grootte van de verschillende energieposten
volgens EPN)
|
Energie-efficiëntie
In de prestatiegedachte in het Bouwbesluit is gekozen om integraal naar het energiegebruik van woningen en gebouwen te kijken en daarom op gebouwniveau eisen aan het energiegebruik te stellen waarbij bouwkundige en installatietechnische aspecten tegelijkertijd worden beoordeeld.
De energieprestatie-eis is dus een integrale energiezuinigheidseis. Hiermee wordt een minimum energiezuinigheid beoogd voor gebouwen op zowel het bouwkundige als installatietechnische vlak. Hoe men deze minimum energie-efficiëntie in de bouwpraktijk realiseert voor een gebouw, met andere woorden welke energiebesparende maatregelen men inzet, wordt aan de partijen in het bouwproces (architect, opdrachtgever, adviseurs) overgelaten. Feitelijk maakt het niet uit welke maatregelen worden getroffen, zolang een bepaald maximum toelaatbaar energiegebruik maar niet wordt overschreden.
NEN 2916 is géén berekeningsmethode van het werkelijke energiegebruik
Een energieprestatieberekening is géén methode om de meterstanden voor gas en elektriciteit te voorspellen, omdat van standaard gebruikers gedrag wordt uitgegaan. Dit komt tot uitdrukking in onder andere:
- een opgelegd aantal branduren verlichting;
- een opgelegd aantal draaiuren voor ventilatoren en koelmachines;
- een opgelegde waarde voor de binnentemperatuur.
Het werkelijke gebruik kan soms sterk afwijken van dit ‘standaardgebruik’.
Indien in een gebouw liften of roltrappen aanwezig zijn, dan hoeft het energiegebruik daarvan volgens de Energieprestatienormering niet in rekening te worden gebracht.
|