Mogelijkheden
Er zijn verschillende mogelijkheden om tot een optimale energie infrastructuur te komen. Maatregelen kunnen genomen worden op woning- of op wijkniveau. Voor bestaande bouw gaat het op wijkniveau veelal om een combinatie van renovatie en sloop met nieuwbouw van de woningen. Op woningniveau gaat het om bestaande huur- en koopwoningen. Worden de huurwoningen als koopwoningen aangeboden dan is het aan te bevelen de maatregelen toe te passen voor de verkoop. Een maatregel voor bestaande koopwoningen is het opstellen van een energie prestatie advies.
Bouwkundige maatregelen
De bouwkundige maatregelen bestaan uit functionele en bouwfysische maatregelen.
Functionele maatregelen
Functionele maatregelen hebben te maken met de inrichting. Indien mogelijk, afhankelijk van renovatie of sloop met nieuwbouw, moeten verwarmde vertrekken zoveel mogelijk aan de zuidelijke gevels geplaatst worden. Door bijvoorbeeld een berging van zuid naar noord te verplaatsen, kan de berging als bufferruimte werken en wordt de buitenruimte op het zuiden vergroot. Andere energiebesparende maatregelen die met de inrichting te maken hebben zijn compartimentering en het verkleinen van het verliesoppervlak. Compartimenteren kan door tochtportalen bij de buitendeuren en scheidingswanden tussen keuken (sterk geventileerde ruimte) en de woonkamer. Verkleinen van het verliesoppervlak kan door het toevoegen van bijvoorbeeld een serre.
Foto: Functionele maatregelen: renovatie en isolatie van na-oorlagse portiek-etageflats te Schiedam. Voorbeeld van dichtgebouwde loggia´s als warmtecollector in de winter. ´s Zomers kan de beglazing worden weggeschoven.
Bouwfysische maatregelen
Bouwfysische maatregelen zijn het verhogen van de thermische isolatiewaarde, het vergroten van de zonsinval (gebruik maken van passieve zonne-energie) en het vergroten van de luchtdichtheid.
Door het verhogen van de thermsche isolatie van de woning vermindert de energievraag. Een mogelijkheid is het verhogen van de isolatie van de gevel, het dak en de vloer. Belangrijke aspecten zijn de technische uitvoerbaarheid, de kosten en bouwfysische haalbaarheid (o.a. het voorkomen van koudebruggen). Afhankelijk van het gewenste isolatieniveau, het niet verkleinen van de woning en het behouden van het gevelaanzicht kan voor het verhogen van de thermische isolatie gekozen worden voor spouwisolatie of voor binnen- of buitenisolatie.
Andere mogelijkheden zijn het toe passen van beter isolerende materialen, het vervangen van enkel glas door dubbelglas en constructies, het plaatsen van luiken voor ramen van verwarmde ruimten. Om een idee te krijgen van het effect op de energiebesparing zijn een vijftal bouwkundige pakketten ontwikkeld, waarmee aan de hand van de voorbeeldwijk het effect op het energiegebruik wordt weergegeven.
Door het vergroten van glasoppervlakken in de zuidgevel en het verkleinen van glasoppervlakken in de noordgevel wordt bij gelijkblijvend glasoppervlak de zonsinval vergroot en neemt de warmtewinst door zoninstraling toe. Dit is mogelijk wanneer de bestaande gevel vervangen wordt door een nieuwe gevel of geveldelen. Om oververhitting te voorkomen kan door toevoeging van een overstek of buitenzonwering de zoninstraling in meer of mindere mate geregeld worden.
Bouwfysische maatregelen zuidgevel: toevoegen zonwering, verhogen glaspercentage en verplaatsen bergingen.
Door het vergroten van de luchtdichtheid worden de infiltratieverliezen beperkt. Dit is mogelijk door de detaillering van met name de aansluiting van kozijnen op de gevel, de aansluiting tussen het dak en de gevel en de uitsparingen in de begane-grondvloer te verbeteren.
Maatregelen energievoorziening
Voor de energievoorziening in bestaande woonwijken zijn verschillende concepten mogelijk. De concepten worden beschreven bij nieuwbouw.
Voor bestaande bouw is gas- en electriciteitslevering als energievoorzieningsconcept vaak het geval. Wanneer het bestaande gasnet nog niet is afgeschreven zijn de andere opties als energievoorzieningsconcept minder aantrekkelijk. Is het bestaande gasnet wel afgeschreven dan zal een afweging gemaakt dienen te worden voor een energievoorzieningsconcept.
Voor warmtelevering als energieconcept is, om de warmteverliezen zo laag mogelijk te houden, een hoge woningdichtheid nodig. Ook zal de wijk voor de aanleg van het warmtenet moeten worden opengelegd. Verder zal er voor warmtelevering als energievoorzieningsconcept plaats moeten zijn voor een bron op of buiten de bestaande wijk. Wanneer een bron op of in de omgeving van de wijk aanwezig is (bijvoorbeeld een fabriek, bedrijf, snelweg etc.) kan de mogelijkheid onderzocht worden om de restwarmte als bron voor warmtelevering te gebruiken.
Voor energielevering als energievoorzieningsconcept moet voor de electriciteitsopwekking maatregelen genomen worden en ingepast worden in de bestaande bouw.
Maatregelen installaties
Om een idee te krijgen van het effect op de energiebesparing zijn een zestal installatieconcepten ontwikkeld, waarmee aan de hand van de voorbeeldwijk het effect op het energiegebruik wordt weergegeven.
Individuele installaties versus collectieve installaties (algemeen)
- vanuit bewoner is er een voorkeur voor individuele installaties, de flexibiliteit van collectieve installaties voor overschakelen op duurzame energievoorzieningen is echter veel groter dan die van individuele voorzieningen;
- collectieve installaties geeft voor de bewoner minder onderhoud en risico;
- collectieve installaties hebben een geringer ruimtebeslag in woning en een groter ruimtebeslag in de wijk;
- met collectieve installaties (bijv. warmtelevering door derden) kan eenvoudiger geanticipeerd worden op de noodzaak van vervanging. Ook kan eenvoudiger worden ingespeeld op toekomstige technologische ontwikkelingen;
- met collectieve installaties kan de uitstoot van CO2 centraal worden aangepakt.
|